Een kleine roman of een navrant sprookje noemt de auteur zijn kleine boekje. De oorlogsinvalide Leo (twee benen zijn hem afgeschoten) woont in een straat van zonderlingen: de Liberty-straat. Hij wordt er vermoord aangetroffen. Tevoren lezen we een navrante beschrijving van deze man, die twintig jaar voor het raam zit. Dat 'jubileum' wordt gevierd door een processie die met pastoor Kruppa door de straat van volwassen en zure kantoormensen trekt. Maar er rust geen zegen op. Die is daar ook niet nodig. Een meisje van lichte zeden woont er, een man die zijn rechterarm mist en voortdurend plaatsneemt op een vuilnisemmer en een zekere heer Pesche die iedere dag eet in het restaurant dat zijn eigendom is, maar waar hij de enige gast blijkt. Er is contact tussen deze mensen, deze zonderlingen en kwetsbaren. Maar er blijft veel onopgehelderd.